Afgesloten Projecten

Academici – boeien en binden

Uit het verkennend onderzoek naar de meerwaarde van academici in opdracht van Stichting Werkkring heeft het IVA (Tilburg) geconcludeerd, dat hoewel er een beeld is van de meerwaarde die academici in het onderwijssysteem voor wat betreft taken en rollen kunnen leveren, deze onvoldoende worden benut. Geconstateerd is dat vanuit de werkgever gezien in de voorwaarden scheppende sfeer er onvoldoende condities zijn welke bijdragen aan duurzame inzetbaarheid van academici in het onderwijssysteem. Om ze te blijven boeien en zo te binden.

Belangrijkste belemmerende factoren doen zich voor in het huidige taakbeleid van de schoolorganisaties. Omdat de onderwijsorganisaties nog steeds vasthouden aan het principe van ‘gelijkwaardigheid’ wordt voorbij gegaan aan kwaliteiten en competenties van het menselijk kapitaal en worden deze onvoldoende ingezet of gewaardeerd. Functiedifferentiatie waarbij academici specifieke taken en rollen krijgen in het onderwijsproces kan, naast het invullen van een meer strategisch personeelsbeleid, een positieve bijdrage leveren aan het behoud en de inzet van academici en een meerwaarde opleveren voor het onderwijs. Op deze wijze kan er een goede match ontstaan tussen de onderwijskundige doelen en ambities en kwaliteiten van medewerkers.
Zo is uit het onderzoek van het IVA gebleken dat de schaarste van academici mogelijk kan worden opgelost door hen andere taken en rollen toe te kennen.

Bezien dient te worden welke maatregelen nodig zijn om op direct in te spelen op de aanwezige knelpunten en welke aspecten aangepakt dienen te worden om op de lange termijn resultaat te boeken op het gebied van competentiemanagement. Stichting Werkkring acht het in meerdere opzichten van belang om naar een meer competentiegerichte inzet van personeel te komen.

De vraagstelling van de vervolgfase van dit project is:
“Op welke wijze kan zowel invulling worden gegeven aan het oplossen van acute knelpunten op het gebied van een (toekomstige) schaarste aan academici, als aan een meer strategische inbedding van een beleid op het gebied van competentiemanagement? “         

Voor dit project is een subsidieaanvraag ingediend in het kader van het Actieprogramma Onderwijs Bewijs. Deze aanvraag is helaas niet gehonoreerd. Besloten is vervolgactiviteiten in dit kader in te bedden in het project ‘Alternatief voor functiemix’.

Werkdruk of werkdrukte?

Het project “Werkdruk of werkdrukte?” werd op 28 september 2005 afgesloten met een projectconferentie, maar deze conferentie was niet het einde van het ontwikkelproces op scholen.
Dit project heeft namelijk duidelijk gemaakt dat de werkdrukbeleving op scholen in de meeste gevallen geen ‘arbo-probleem’ is, maar samenhangt met het functioneren van de totale schoolorganisatie. Een gebrek aan leiderschap, onvoldoende (organisatie)structurering, ineffectieve verander- en communicatieprocessen, een niet-professionele schoolcultuur blijken vaak de oorzaak te zijn van onvrede, frustraties en daarmee van werkdrukgevoelens bij het personeel.
Deze problemen veroorzaken niet alleen werkdruk, maar belemmeren ook de effectiviteit van het onderwijsproces. Daarom vindt de Stichting Werkkring het belangrijk dat de scholen de resultaten van de werkdrukmeting en de schoolbijeenkomsten gebruiken om de schoolontwikkeling een impuls te geven én om de werkdruk aan te pakken. Zo snijdt het mes aan twee kanten.
In 2006-2007 zijn een viertal werkkringen gevormd om leidinggevenden ( locatie- en afdelingsmanagement) te ondersteunen bij het vormgeven aan verbeter- en veranderprocessen, die moeten bijdragen aan de realisatie van verbeteringen in de eigen organisatie waardoor werkdruk verminderd wordt.
De werkkringen zijn gevormd rond de thema’s organisatiebeleid, schoolcultuur en communicatie. Doordat de doelgroep management is, zijn we in staat om gericht aandacht te besteden aan leiderschap. Collegiale consultatie en uitwisseling staan centraal.
De Stichting Werkkring streeft de volgende doelstellingen na met dit vervolgproject:

  • Scholen gebruiken de uitkomsten van de werkdrukmeting om gericht te werken aan verbetering.
  • Het project moet een impuls geven aan collegiale consultatie en uitwisseling binnen Werkkringverband: leren van elkaar staat centraal.
  • De leereffecten mogen niet beperkt blijven tot de groep deelnemers. De resultaten van de werkkringen (best practices, tools, aanpakken) worden verspreid onder alle Werkkringscholen.

Een verslag van het gehele project tot het voorjaar van 2008 is neergelegd in het rapport ‘”Aanpak werkdruk door organisatieverandering” (klik hier om het bestand te downloaden – pdf bestand).
Dit project heeft onder meer een logisch vervolg gekregen in het project ‘Kwaliteit van Arbeid’.

De Vrolijke School
Plan van aanpak pilot-project competentieverwerving en onderwijskundige ontwikkeling.
Het bestuur van Werkkring heeft het onderwijscentrum VU gevraagd mee te denken en inhoud te geven aan een traject waarin scholen in de gelegenheid worden gesteld zich verder te verdiepen in mogelijke onderwijsconcepten.
Voor de deelnemende scholen is het van belang dat het perspectief van competentieontwikkeling bij de docenten aan de ontwikkeling van een onderwijsconcept gekoppeld wordt.
Het onderwijscentrum VU zal een bijdrage leveren aan:

  • De werkwijze via het concept van de ‘community of learners’.
  • De mogelijke invulling en/of aanvulling van het onderwijsconcept van de expertise als lerarenopleiding.
  • De inhoudelijke aspecten van de onderwijspraktijk(de ‘Big Idea’s) vanuit de vakdidactische expertise.

Er wordt met ingang van het cursusjaar 2008-2009 door de sectie economie TF (Tweede Fase) van de CSG Jan Arentsz deelgenomen aan deze pilot.
Alhoewel de resultaten positief waren, heeft dit project in Werkkringverband geen vervolg gekregen. Gekozen is om deze activiteiten, waar de nadruk toch met name op onderwijsontwikkeling ligt, zich verder via bilaterale contacten tussen universiteit en scholen zich verder te laten ontwikkelen.

Gemeenschappelijk Sociaal Statuut
In 2003 is begonnen aan overleg met vakbonden aan het realiseren van een bovenbestuurlijk gemeenschappelijk sociaal statuut voor Werkkringscholen, een unicum in Nederland. De belangrijkste meerwaarde van een gemeenschappelijk sociaal statuut is gelegen in de bredere werkgelegenheidsgarantie die het biedt. Ook ‘reguliere’ sociaal statuten spreken van een werkgelegenheidsgarantie, maar die bestaat uiteindelijk enkel uit een tijdelijk uitstel van ontslag. Het gemeenschappelijk sociaal statuut biedt -behoudens sectorbrede calamiteiten- een grotere garantie dat de werkgelegenheid van individuele personeelsleden ( -eventueel bij een andere werkgever-) gehandhaafd blijft.
Daarnaast heeft de vergrote bestuursbenoeming die feitelijk met het gemeenschappelijk sociaal statuut wordt bereikt, ook positieve effecten op de mogelijkheden voor ‘blije mobiliteit’: personeelsleden kunnen eenvoudiger – al dan niet op detacheringbasis – proeven aan nieuwe carrièremogelijkheden. Er zijn meer ontwikkel- en doorstroommogelijkheden dan voorheen.
Na een langdurig en soms moeizaam traject, waarbij het vooral aankwam op overtuigingskracht richting vakbonden en medezeggenschapsraden m.b.t. de meerwaarde en zorgvuldig onderzoek naar alle rechtspositionele en andere arbeidsrechterlijke angels en klemmen, is op 20 juni 2007 dit project succesvol afgerond met het ondertekenen van de besturen en vakbonden van dit statuut.